Home - Wie ben ik? - Mijn schrijfsels - Schrijven op opdracht - Contact


Mijn schrijfsels
   
   
Opdrachten
Bang voor morgen
  Afmaakopdracht
Het mooiste kerstcadeau
 
Kinder- & jeugdverhalen
  Fee
 
Engels
  Rainy Night
   
Drama
Het gevaar
  Rozen verwelken
 
Column
Schookrant
  Nu
   
   

Het verhaal van Fee
geschreven in de 2e helft van 2008


Hoofdstuk 1 - 2 - 3 - 4 - 5

Hoofdstuk 2, Verdriet

Zo vertelde Miezemies me pas geleden dat Fee erg verdrietig was. Zoals algemeen bekend is, heeft elke fee een talent waar hij of zij in uitblinkt. Er zijn feeën die prachtig kunnen zingen of heel mooi kunnen dansen. Sommige maken muziek, of vertellen verhalen. Elke fee heeft iets waarin hij of zij uitblinkt. En daar was Fee zo verdrietig over. Hoe hard ze ook probeerde, er was niets waarin zij uitblonk. Ze kon wel zingen, maar Fester, Flor, Fulla en Fionn konden dat veel mooier. Ze kon ook wel goed dansen, maar niet zo goed als Flavia, Flair of Flits. Verhalen vertellen kon ze ook wel, maar daarin blonk Flo echt uit. Als zij begon met vertellen, dan liet iedereen ‘t werk vallen om te luisteren. Zij kon zo goed vertellen dat de luisteraars bijna betoverd werden door het verhaal. Tja, daar kon Fee dus niet tegenop – daar kon niemand tegenop.
   Fee had geprobeerd muziek te maken, maar ze kon geen instrument vinden dat haar lag. Vaak vond ze een instrument lastig om vast te houden. Van een bladbanjo kreeg ze kramp in haar handen. Een dotjesdrum vond ze maar saai en een steelfluit liet ze steeds uit haar handen vallen. Muziek maken was niet haar talent.
   Ze had ook geprobeerd om uit te blinken in vliegen, maar haar vleugeltjes waren niet zo heel sterk. Ze kon het wel aardig, maar ze kon niet zo lang vliegen en vooral niet als het een beetje waaide. Dus dat viel ook al af.
   Haar moeder zei dan, als ze hier verdrietig over was, dat ze zich geen zorgen hoefde te maken. Ze was nog jong en vaak vind een fee pas rond haar 40e verjaardag haar talent. Maar dat troostte haar niet echt, omdat al haar broers en zussen wel al hun talent hadden gevonden. Ook diegenen die nog geen 40 waren. Florus II, die maar twee jaar ouder was als zij, kon als geen ander paardenvliegen temmen en berijden. En haar zusje Fenna, die maar net een jaar ouder was, was de zwemster van de familie. Zij kon zo goed zwemmen, dat ze soms net een kikker leek, al was ze natuurlijk niet groen en had ze geen webtenen of bol-ogen. Eigenlijk leek ze helemaal niet op een kikker, maar ze kon wel net zo goed zwemmen als een kikker. En zwemmen is een heel bijzonder talent. Feeën houden niet zo van water, omdat hun vleugels het niet fijn vinden om nat te worden. Maar dat kon Fenna niets schelen. Ze vond het zwemmen zo heerlijk dat ze het niet erg vond om na een zwempartij uren in het zonlicht te moeten zitten om haar vleugels te drogen. Afdrogen met een grasdoek kan namelijk niet, omdat de vleugels als ze nat zijn gemakkelijk kapot gaan.

Daarom was Fee dus zo verdrietig. Ze had ook al geprobeerd om uit te blinken in zelfstandigheid en was daarom bij mij komen wonen. Dat ging prima, maar stiekem had Fee toch ook wel heimwee naar haar familie. Niet dat de hele familie bij elkaar woont, maar vaak wonen feeën families verspreid over de huizen in dezelfde straat. De straat waar Fee’s familie woont, was helemaal aan de andere kant van de stad, voor haar zo’n 2 uur fladderen. Haar vader was heel trots dat zijn jongste dochter als zo vroeg zo zelfstandig was. Dat was wel fijn, maar voor zelfstandigheid krijg niemand applaus en applaus is wat alle feeën willen, daarom hebben ze ook allemaal een talent waar ze in uitblinken: zonder talent geen applaus. Dus naast dat Fee eigenlijk erg eenzaam was, kreeg ze ook geen applaus en dat maakte haar verdrietig.

Ik vroeg aan Miezemies of er misschien is was wat ik kon doen om te helpen. Ik kon me zo voorstellen dat er in de mensenwereld andere talenten zijn dan in de feeën wereld. Misschien zou ik Fee iets menselijks kunnen leren waarin ze thuis zou kunnen uitblinken. Miezemies vond dat een goed idee en Fee vragen wat ze er van vond. Ze dacht daarbij dat ze Fee misschien ook wel iets poezigs zou kunnen leren. Spinnen of jagen of zo, daar was Miezemies heel goed in. En zo had Fee opeens een heleboel ideeën om mee aan de slag te gaan. Eerst was ze Miezemies’ ideeën gaan onderzoeken, maar spinnen of jagen bleek toch niet een talent waar een fee applaus voor zou krijgen. Spinnen is best saai als je het op een podium voor een publiek doet. Het is heel fijn en iedereen krijgt er een fijn gevoel van, maar feeën zijn zoveel bijzondere dingen gewend, dat spinnen toch maar een beetje saai is.
   Jagen viel gelijk al af, omdat feeën namelijk heel vredelievend zijn. Zij zullen nooit iets doodmaken; geen insect, geen beestje, geen plant – helemaal niks. Feeën eten alleen vruchten, grassen, honing, knollen en wortels. Jagen zal dus nooit een talent van een fee worden.
   Fee was nu wel heel benieuwd naar de menselijke talenten. Daar had ze nooit over nagedacht. Ze wilde graag met mij daarover praten, maar, omdat mensen feeën niet kunnen zien of horen, kunnen ze niet samen praten. Het is wel eens gebeurd dat een mens en een fee een manier vonden om wel te praten, maar die gevallen komen maar heel zelden voor. Fee wist in ieder geval niet hoe ze dat voor elkaar kon krijgen. Daarom vroeg ze Miezemies om te helpen. Fee zou Miezemies een vraag stellen en Miezemies zou die vraag aan mij stellen. Ik zou Miezemies dan antwoord geven wat Miezemies weer aan Fee door zou geven.
   Zo gezegd, zo gedaan. Miezemies liep de hele avond tussen de hoek onder het raam en de bank heen en weer om zo Fee en mij te laten praten. We spraken over van alles. Ik wilde natuurlijk van alles weten over feeën. En Fee wilde van alles weten over mensen.
Ik vertelde haar over school en werk, over sporten en spelen, over fietsen en auto’s, over vliegtuigen en raketten. Zij vertelde mij over haar familie en haar stam. Ze vertelde dat ze behoort tot de stam van de stadfeeën en ze vertelde over hun koning, Feardorcha, die lang, lang geleden vanuit Ierland naar hier kwam en de stam van de stadfeeën oprichtte. Ik vertelde haar over onze koningin en de regering, maar daar begreep ze niks van. Dus vertelde ik haar over clowns en verjaardagsfeestjes. Feeën zijn wel jarig, maar omdat zij bijna elke dag feestvieren hebben zij niet aparte verjaardagsfeestjes. Een fee wordt niet geboren als een mensenkind. Een fee wordt geboren precies 5 regenbuien en 7 rondedansen nadat de ouders van de fee een gedroogde distelknop waar ze 3 nachten op hadden geslapen in een boterbloemknopje hadden gelegd. Na de 5 regenbuien en 7 rondedansen – die in het maanlicht door de vader en moeder fee gedanst moesten worden, kroop de nieuwe fee uit de boterbloem. Hij of zij werd dan opgewacht door de vader en moeder en alle broers, zussen, ooms, tantes, opa’s en oma’s en natuurlijk ook alle vrienden. En dan was het groot feest. Op de verjaardag van de fee werd nooit een feestje voor de fee gevierd, maar werd de boterblom in ’t zonnetje gezet waaruit de fee geboren was. De boterbloem kreeg een dikke kus en een stevige knuffel en dat was alles.
   Tja, met alle lente-, zomer-, herfst-, winter-, appel-, peer-, aarbei-, zon-, maan-, gras-, boom-, bloem-, mug-, lieveheersbeest-, vlinder-, rups- en ga-zo-maar-door-feesten was niemand op het idee gekomen om een verjaardagsfeest te bedenken. Maar Fee, die dit voor het eerst hoorde, vond het een geweldig idee. Wat prachtig: een dag vol slingers, spelletjes, liedjes, snoep, taart en bezoek. En vooral: verjaardagscadeautjes! Dat was nieuw. Feeën geven elkaar nooit cadeautjes. Ze krijgen ze ook nooit en Fee bedacht dat ze wel heel graag een cadeautje zou willen krijgen. En ze had gelijk ook al bedacht welke cadeautjes ze aan haar broers en zussen zou kunnen geven. Zo zou Fenna heel blij zijn met nieuwe badmuts. En Finn en Flinn zou ze allebei dezelfde pet maar dan in een andere kleur kunnen geven. Dan zou iedereen meteen weten wie wie was, want Finn en Flinn waren de tweeling die het meest op elkaar leek. Het leek wel of ze allebei Finn-Flinn heetten, want iedereen riep maar gelijk beide namen, omdat ze toch niet wisten wie het nou precies was. Finn en Flinn zouden daar vast heel blij mee zijn. Voor haar moeder zou ze een droogboeket kunnen maken en haar vader zou vast wel een nieuwe pijp willen hebben. O Fee was helemaal enthousiast over dit idee! Maar ja, zou ze hier dan applaus voor krijgen? Nee, ze dacht van niet.
   Ik vertelde Fee over de kleurplaten die ik vroeger als kind maakten en hoe trost mijn moeder daar op was. Ik vertelde haar van de kralenkettingen, de zweefvliegtuigjes en de klei-asbakken die ik gemaakt had. Fee vond het prachtig om te horen. Ze vertelde over de draagmanden, drinkbeker en kleren die de feeën maken. Zij maken alles wat ze nodig hebben zelf. Ze vlechten gras en bloemblaadjes en ze gebruiken schors van de bomen voor de stevigere dingen zoals een drinkbeker of een emmer.
   Fee vertelde over de paardenvliegen die gebruikt werden om karren te trekken. Ik vertelde haar over auto’s en bussen en dat wij vroeger ook paard-en-wagen gebruikte. Ik vertelde haar over de televisie en zij vertelde mij over de plezieravonden waarbij alle feeën die iets wilden laten zien of horen de rest van de stam kon vermaken met hun talenten.

Naar hoofdstuk 3 >>>